Clusterbom

Tijdschrift voor lilliputters, genaamd REUS. Glossy voor vegetariërs, titel: WORST. De naam van het blad is precies het tegenovergestelde van de inhoud. Gewoonlijk niet echt slim, je wilt een specifieke doelgroep benaderen en die doelgroep is ook maar een mens, dus: haast, geen zin in mystificaties. Playboy heet Playboy, Bonsai Magazine is voor kwekers van bonsais.

En toch, de naam van het leukste en grapdichtste jongerenblad van Nederland is: DUF. Op elke bladzij gepriegelpraggel, meer dan tien verschillende soorten papier, een informatieve hapjestafel van 300 pagina’s. Het laatste wat in je opkomt is duf. Thema van aflevering 3: wat is waar, wat is niet waar in de media?

Het boektijdschrift DUF beschrijven? Een greep uit de inhoud. Explanation by content.

Als je pinpas in je ja-gleuf glijdt / Van afgehakte vingers verdwijnt je griepje? / Schubbekutteveense jeugd steeds crimineler / In rattengif zit dachten wij, ook niet zo heel veel vet / Vingeren is niet hetzelfde als roeren.

Wat citaten, dat wil ook nog wel eens helpen.

Joris Luyendijk: ‘Ik zou geen beter blad kunnen bedenken om in te lezen dat je nóóit moet geloven wat je leest’. Erik Kessels: ‘Zo’n bundeling van pret en energie kun je verre van DUF noemen’. Jury Gouden Zoen: ‘Zoveel raffinement, zoveel visuele eigenzinnigheid’.

Nog niet overtuigd? Prima, kunnen we nog even doorgaan.

Hoogste tijd voor saaie seks! / Een piemel van papier, een kort verhaal in de serie ‘Verkeerd Verzonden’ / Kras zelf een gedicht wakker / Wij zijn verslaafd, en daar zijn we trots op.

En vooruit, want zoiets laat je niet liggen, in DUF’s Sluikcensuur Courant, op pagina 280: Maxima wipt op blije kip.

Het tijdschrift DUF, één keer in de twee jaar, is 300 pagina’s dik en heet daarom boektijdschrift. Waarom is het geen boek? Omdat alles wat op kleine schaal in een tijdschrift zit, hier in overtreffende trap aanwezig is. Op elke bladzij ongeveer acht illustraties, oude foto’s, nieuwe foto’s, fotostrips, pictogrammen, gewone koppen, gekke kopjes, handgeschreven koppen, geen koppen, alleen maar koppen. En alles geraffineerd en onverwacht en onderhoudend vormgegeven. En ‘wireless’.

DUF is helemaal internet met alle voordelen van old-school print. Glad papier, ruw papier, doorzichtig papier, dik papier. DUF laat zien hoe je op print kan entertainen. Het blad Flow doet dat ook, maar DUF laat je merken: Flow is voor bejaarden. DUF is bovendien harder, ze kijken niet op een pik hier of daar, terug de gulp in of reeds op weg richting eierstok, ze kijken niet op een webcamtepel en ‘hee ga je mee naar de toren van Pisa o zit hij in je broek.’ Zapblad waar dertigplussers knettergek van worden. En voordat iemand denkt ‘het gaat alleen over seks’, het thema is deze keer: Hoe word je wijs uit de (media)waan van de dag? Zó word je gemanipuleerd! Dit is stiekem sluipende sluikreclame! Interviews met talentvolle jongeren en talentloze celebrities / Laat je niet mindfucken! / A critical mind is a joy forever! / De snelcursus ‘Sjoemelen met cijfers’ / Crashcourse ‘Vrolijk kijken’, van Micha Wertheim / Genezen van je ‘digitale autisme’ / Iemand zwart maken met de kant en klare ‘Demoniseerwijzer’

En natuurlijk af en toe een pagina ‘Duffe zooi’, die ook al niet duf is. Ook de schitterende lenticolar-cover (verschillende covers in één) onderstreept het thema: zie ik het goed of toch niet?

Internet hertaald naar print. Die dikke DUF, een creatieve clusterbom, laat zien hoe je dat doet. Geweldig. Of had ik dat al laten merken?