Ook National Geographic is ingehaald

Ik geef wel eens een college (álles heet tegenwoordig college) en dan komt vroeg of laat of al in de voorzit de vraag: met welke tijdschriften gaat het nog goed?

Men heeft de klepel van Linda horen luiden. Inderdaad, met Linda gaat het goed. En het gaat goed met Harper’s Bazaar! Flauw, HB ligt nog maar twee weken in de winkel, genietend van de nieuwsgierigheidsbonus, profiterend van hebberige eerstenummersverzamelaars. HB’s marketingafdeling komt zelfs met een ‘tweede druk’, al of niet verleden jaar al gepland. ‘Nu al tweede druk’, goeie titel voor welk boek dan ook, zeker voor boeken over pr. HB maakt een vliegende start (150.000 exemplaren). Zoiets is niet vanzelfsprekend, HB heeft het afgedwongen: de glossy-bom ziet er prachtig uit en is onderhoudend, vanaf de cover tot pagina 300.

Ook gaat het goed met Happinez, met Quest, met Vorsten, met Flow. Tot vorig jaar kon ik nog wat titels roepen, een stuk of zeven, maar het lijstje kalft af. National Geographic (NG) bijvoorbeeld. We zijn in Noord-Kenia: ‘Ik ben me bewust van het rumoer van bavianen, een rochelend luipaard in de verte en andere wezens in de nacht, maar ik val meteen in slaap’. We zijn op de Britse Eilanden: ‘De archeologische vindplaats van de Ness of Brodgar was tot voor kort boerenland. Slechts éen tiende van de plek is opgegraven’.

Weergaloze fotografie, geweldige reportages, van cover tot pagina 160.

Maar ja.

In Amerika kelderde NG’s printoplage van ooit 12 miljoen naar nu 4 miljoen. Je kunt zeggen: ach, Amerika. Maar ook op kranten- en tijdschriftengebied zag je daar alle ontwikkelingen het eerst. Je kunt zeggen: ach, NG is hier nog steeds groter dan Elsevier, groter dan Elle, oplage 98.000 exemplaren. Je kunt dat allemaal zeggen, maar het zijn zinnetjes uit een verhaal vol zorgen. Omdat het zo logisch is dat je in 2014 niet meer fotohongerig naar NG grijpt. Omdat het zo logisch is dat je niet meer alleen in NG over het mysterieuze Schotse Stonehenge leest.

Langzaam maar zeker is ook NG ingehaald. Dat Afghaanse meisje (staalblauwe ogen), die treurende ijsbeer op een smeltende schots, vier pagina’s luchtruim vol ganzen: ongelooflijk van schoonheid, minutenlang kijken. Maar het is niet meer uniek. Er zijn zoveel andere glimmende tijdschriften bijgekomen. Van Quest tot Roots tot Natura. En de dagbladen, de nieuwe tijdschriften! Niet alleen in hun magazines, ook in de doordeweekse kranten kom je regelmatig populair wetenschappelijke hoogstandjes tegen, ook visueel.

Natuurlijk kijkt National Geographic niet lijdzaam toe, er is NG’s Wild en er is NG’s Mundo. Er zijn NG films. Er is merchandising. Er is NG Traveler. Er is NG Junior. Vergeet die prachtige NG-app niet, hoor ik al. Jaja, práchtig.

En de printuitgave zelf wordt steeds mooier en interessanter. Wat weten we nog weinig van onze aarde.

Maar toch, wat ik maar voor me zie, over een jaar of dertig: een spraakmakende app-serie National Geographic History. Dertig maandafleveringen. Oorlogen, naar de maan, de atoombom, internet, dinosaurussen. Aflevering 23: het geweldige printverschijnsel National Geographic Magazine.