Rob’s Kiosk: Kakkerlak
Hoeveel vaste rubrieken kan een tijdschrift verdragen? Wanneer zijn er teveel, wanneer giet je je blad in een gemakzuchtig harnas? Verschilt van blad tot blad, er zijn geen ijzeren regels. Een vast element heeft voordelen: er zijn altijd fans van sommige columns of rubrieken en als de grote verhalen een keer tegenvallen, dan heb je in ieder geval nog je favoriete strip of citatenrubriek. Libelle (140 pagina’s) heeft ongeveer zestien vaste rubrieken, strips en columns. Donald Duck misschien maar drie of vier. Maar het tijdschrift Onze Taal tart elke wet en slaat alles. Op de 36 maandelijkse pagina’s maar liefst 24 vaste rubrieken, cover en colofon niet eens meegerekend. En is dat vervelend? Nee! Heb je het gevoel door een corset te bladeren? Nee! Komt vooral omdat ze stuk voor stuk léuk zijn, onderhoudend zijn, goed geschreven zijn (Onze Taal!) en op elkaar zijn afgestemd.
Onze Taal is het enige tijdschrift dat je meteen omdraait. Op de achterkant glorieert de rubriek Ruggespraak. Elke keer een stuk of tien grappige of ongelukkig geformuleerde uitspraken. Ik beperk me tot twee. ‘Volgend seizoen moet de lat hoger bij Roda JC’. ‘Hoofddorp bouwde peperduur honkbalstadion voor niets’. In de rubriek Woordsprong: welke vrouwen zijn/waren naamgeefster van plaatsnamen? Niet veel, vergeleken bij mannen. Julianadorp! Klazienaveen! Anna Paulowna! In de strip Ype: ‘Pas nog Drs P en nu is ons al weer een taalvirtuoos ontvallen. Johan Cruijff’. Ook de rubriek Raarwoord, de rubriek Proftaal, de rubriek De Taal van.., de column van Aaf Brandt Corstius (deze keer over het Vlaams, bv het woord ‘keimottig’). De rubriek Beeldspraak bespreekt het woord kakkerlak (‘Feyenoord-supporters worden regelmatig voor kakkerlakken uitgemaakt’ Waarom?). Ook de rubriek ‘Vertaald door’, waarin een vertaler ingaat op een vakprobleem. Ook nog: het dakje in maîtresse, of het woord ‘juffrouw’ ouderwets is, de cartoonisten Hein de Kort en Matthias Giesen en natuurlijk een taalpuzzel. O ja..de Joost in de uitdrukking ‘Joost mag het weten’, waar komt die vandaan? Vraag: is het geliked of geliket? Vraag: Pinksteren schrijf je met een hoofdletter, waarom pinkstervakantie dan niet? Op alles een antwoord.
Staan er dan geen gewone lange verhalen in Onze Taal? Zeer zeker. Een grote reportage over ‘De Taal van e-mailcriminelen’. Nog altijd verschrijvingen zoals ‘de gedaante betaling’ en ‘Ikea vier zijn verjaardag’. Ook: ‘Je account kan niet ontvangen bericht langer’. Maar criminelen worden steeds geraffineerder dus worden in de reportage ook de nuances belicht. Hoe herken je phishingmails? Veel geld kun je verdienen, oftewel: niet verliezen, door de top-5 van verdachte kenmerken te onthouden. Tot slot, ook tot slot in het blad, een rubriek voor kinderen: ‘Taaltje’. Natuurlijk met een raadsel. Vraag: ‘Wat heeft aan het begin t, aan het einde t en in het midden ook t? Theepot. (Ik zei al, voor kinderen).
Robs citaten
‘Wie verliefd is, is tijdelijk gek, en daarmee begint veel, zo niet álle ellende’ (Saskia Noort, Linda)
‘Hoeveel vals gekir en gegier kan een heterovrouw verdragen? Irene doorstond het allemaal. Gerard Joling! Carlo Boszhard! (Harm Edens over Irene Moors, Linda)
‘Ik ben de vaste stem van de Durex-commercial. Voor het eerst kreeg ik ook een goed gevulde goodie-bag mee naar huis’ (Birgit Schuurman, Privé)
‘De kans dat het in Amerika een bestseller wordt, is superklein. Ik heb een loterijticket. Maar ik heb er wél een’ (Schrijfster Marion Pauw, Opzij)
‘Golddiggers, gulpenduikers, roofkippen. Het zijn weinig vleiende benamingen die eega’s van succesvolle ondernemers opgeplakt krijgen’ (Quote)
‘Een Ferrari went. Mensen begrijpen dat niet maar het is alleen de eerste drie weken leuk’ (Andy van der Meijde(Tijdschrift 1900)
‘Jeetje Mina. Bij Sion, mijn jongste, zijn er twaalf vaders voorbijgekomen’ (Anouk, Volkskrant Magazine)
Robs getal: 1200
Nog steeds telt Nederland bij elkaar 1200 publieksbladen, en nog steeds is Nederland het land met de hoogste tijdschriftendichtheid ter wereld. Er verdwijnen printtitels, maar er komen er elk jaar evenveel bij. Voor hoe lang? Goede vraag.